Ayurveda over cholesterol en vetten

Cholesterol – de gezonde kant van vetten

Cholesterol is een veelbesproken thema in de moderne tijd. Je hoort vaak spreken over een te hoog cholesterol. Men bedoelt dan eigenlijk ‘slecht cholesterol’. Er is ook goed cholesterol en dat is juist zeer belangrijk voor het lichaam. Ayurveda hecht daarom veel belang aan goede en gezonde vetten, terwijl het tegelijkertijd vaak planten en preparaten inzet om ‘slecht cholesterol’ te verbranden of anderszins uit de lichaamsweefsels te verwijderen.

Ayurveda is een liefhebber van ‘vetten en oliën’. Hoe verhoudt zich dat tot moderne opvattingen als zou vet slecht zijn in verband met een gevaar van een ‘verhoogd cholesterol’, zoals dat in de volksmond nu vaak genoemd wordt?

Recent heeft, ook medisch-wetenschappelijk gezien, een kleine kentering plaatsgevonden wat betreft cholesterol en de opvattingen daarover. Allereerst begon men meer en meer in te zien dat niet alle cholesterol slecht is. In de populair wetenschappelijke en de wetenschappelijke literatuur heeft men het sindsdien veeleer over HDL (high density lipoprotein) en LDL (low density lipoprotein), waarbij vaak de link wordt gelegd tussen deze twee en wat men wel ‘goed cholesterol’ en ‘slecht cholesterol’ noemt.

Kort geleden verschenen er echter ook berichten dat ook het ‘slechte cholesterol’ wel eens niet zo slecht zou kunnen zijn als men vermoedde. Zoals zo vaak lijken de zaken complexer en meer dynamisch te zijn, dan een gefragmenteerde en geïsoleerde benadering van een zekere substantie X in absolute zin zou betekenen voor de gezondheid van ‘alle mensen in de wereld’. 

Ayurveda en gezonde vetten

Ayurveda heeft veel meer interesse in de dynamiek van een (organisch) systeem dan in zogenoemde geïsoleerde substanties. Het gaat erom of een substantie verteerd en opgenomen kan worden in een organisme, en eenmaal opgenomen een bijdrage kan leveren aan een duurzame gezondheid van een organisme. In tegenstelling tot moderne, gangbaar geworden denkbeelden over voeding, stonden vetten in die benadering hoog in het vaandel.

Toch is het belangrijk om hier weer even naar de ‘geïsoleerde’ substanties terug te keren: want Ayurveda had en heeft zeker een voorkeur voor bepaalde vetten en oliën, wanneer het op duurzame gezondheid aankomt. En die voorkeur beperkt zich niet tot uitsluitend plantaardige oliën. Ook geklaard botervet ofwel Ghee, en vetten zoals beenmerg, staan hoog aangeschreven in Ayurveda waar het gaat om de interne verzorging van lichaam en ledematen. 

Ayurvedische cholesterol-problemen

Vanuit ayurvedisch oogpunt is er geen probleem met betrekking tot verhoogd cholesterol per se. Problemen kunnen zich echter wel voordoen op twee andere gebieden die enerzijds met het soort vet te maken hebben. En anderzijds met het eventueel slecht functioneren van het verbrandingssysteem in het lichaam (in Ayurveda wel aangeduid met de term Agni). Ayurveda gaat ervan uit dat het lichaam, dat zelf is opgebouwd uit de elementen aarde en water, een hoge behoefte heeft aan substanties die in die elementen kunnen voorzien.

Vetten en oliën zijn perfecte manifestaties van de kwaliteiten van aarde en water in een vorm die zeer welkom is voor het menselijke lichaam. Volgens Ayurveda, vooral ook omdat een aantal hoogwaardige weefsels in ons lichaam, waaronder beenmerg en onze hersenen, zelf uit een soort zeer gespecialiseerd vet bestaan. Ook andere belangrijke weefsels – zoals celmembranen – bestaan deels uit vet. Bij de structuur en functie van celwanden wordt recent zelfs direct verwezen naar het grote belang van de aanwezigheid van (voldoende) cholesterol!

Vermijden van ranzige vetten

Vetten dienen volgens Ayurveda echter van hoogwaardige kwaliteit te zijn en bij (en na) inname niet geoxideerd te zijn. Wij kennen allemaal het gangbare woord voor geoxideerde vetten: namelijk ranzig. Niemand van ons wil willens en wetens ranzige vetten eten. Toch zitten ze verscholen in tal van (vaak laagwaardige) voedingssubstanties waar de mensheid op grote schaal gebruik van maakt. Geoxideerde, ranzige, vetten en oliën zijn giftig voor ons lichaam. Ze verstoppen de kanalen, kleven vast aan de bloedvaten, en verstoren essentiële organische processen. Er zijn zelfs berichten dat geoxideerde vetten kunnen bijdragen aan het ontstaan van kanker. 

Eeuwenoude kennis en kunde

Het is interessant om te zien dat Ayurveda al meer dan duizend jaar geleden vooral verwees – waar het ging om consumptie van oliën en vetten – naar die varianten, waarvan nu ook wetenschappelijk bewezen kan worden dat zij van alle soorten het minst vatbaar zijn voor oxidatie. In die kennis en het gebruiken ervan ligt een preventieve waarde waar het gaat om ‘verstoppingsklachten’ wat betreft een teveel aan cholesterol in bloedvaten en andere kanalen en weefsels in het lichaam.

De oliën en vetten waaraan Ayurveda de voorkeur geeft (in de klassieke boeken) zijn:

  • Sesamolie: een vorm van plantaardige olie die, ondanks verhitting, niet snel oxideert, en daarom voor het lichaam en haar weefsels een hoogwaardige en duurzame variant vormt.
  • Kokosolie: een vorm die zeer goed bestand is tegen verhitting en nauwelijks oxideert, maar die enigszins zwaar, vast en verkoelend werkt.
  • Ghee, waarbij de klassieke manier van het maken hiervan het best is wat betreft verteerbaarheid en aanwezigheid van bepaalde enzymen in de Ghee.
  • Beenmerg: zeer belangrijke vorm van vet, met name voor gespecialiseerde vetweefsels in het lichaam.
  • Dierlijk vet in het algemeen: vooral vet van vleessoorten die volgens Ayurveda een goede affiniteit met de menselijke lichaamsweefsels heeft, waarbij geitenvlees aan de top van dat lijstje staat.

Moderne ayurvedische implicaties

Moderne ayurvedische implicaties met betrekking tot de keuze van ‘gezonde’ vormen van vet. 

  • Vermijd de meeste vormen van plantaardig vet, tenzij biologisch, koud geperst en vers (hooguit een paar weken tot een paar maanden houdbaar).
  • Een zekere voorkeur voor olijfolie, waarvoor ook het bovenstaande geldt, maar die in het algemeen een stuk stabieler is dan de meeste plantaardige oliën.
  • Ghee is een goede vorm van dierlijk vet, bij voorkeur van biologische oorsprong en van gras-gevoede koeien (in verband met verhoogde enzymatische werking in dat geval, hetgeen van belang is voor de verbranding van het vet).
  • Dierlijke vetten zijn zeker toegestaan (voor de niet-vegetariërs althans) en zelfs bevorderlijk, ook wat betreft een adequate cholesterol-huishouding, zij het dat deze dierlijke vetten (evenals alle andere vetten overigens) wel door ieder individu apart goed verteerd dienen kunnen te worden. 

Ghee, een zeer nuttig vet

Ghee wordt in Ayurveda wel ‘vet van de goden’ genoemd. Het is de pure essentie van boter en is veel beter en gezonder dan boter zelf. Dat komt deels doordat alle melkbestanddelen er uitgefilterd zijn. Tijdens het maken van Ghee verdwijnt ook alle water door verdamping uit de boter. Het pure botervet – de geklaarde boter – die het resultaat is van het proces van het maken van Ghee, heeft bovendien een aantal zeer bijzondere eigenschappen die lang niet allemaal uit het ontbreken van melkbestanddelen en water te verklaren zijn.

Een paar typische eigenschappen van Ghee vanuit ayurvedisch perspectief:

  • Ghee wakkert Jathara Agni – het innerlijke spijsverteringsvuur aan, terwijl de meeste andere oliën juist dat vuur onderdrukken.
  • Ghee verbetert en ondersteunt de productie en werking van lever-enzymen en Bhuta-Agni – het vuur in de lever dat voor de productie van die enzymen verantwoordelijk is; terwijl de meeste andere vetten een belasting voor de lever zijn, is Ghee een lever ondersteunende substantie.
  • Ghee stimuleert ook alle andere sub-Agni’s in het lichaam (andere oliën doen dit niet): de enzymatische en hormonale processen in alle lichaamsweefsels, cellen en organen, inclusief de hersenen en de geest (Ghee is daarom ook een hersentonicum).
  • Bittere, medicinale Ghee verschaft het lichaam bepaalde vetzuren die nodig zijn om cholesterol te verbranden; de meeste vetten verhogen het cholesterolgehalte, maar Ghee kan helpen het cholesterolgehalte te doen verlagen.

Vetweefsel en cholesterol 

Vet in het bloed staat bekend als cholesterol. In vaste weefsels staat vet bekend als lipide. Vet en metabolisme hebben veel met elkaar te maken. Met name de bijnieren en de schildklier reguleren het metabolisme van het lichaam. Met metabolisme wordt gedoeld op het omzetten van voedsel in energie. Wanneer dit niet goed gebeurt, wordt te veel voedsel omgezet in (slecht) vet. Als de schildklier onderactief is, wordt het metabolisme te langzaam. Daarmee komt de Agni van de Meda Dhatu op een laag pitje te staan. Het gevolg is meer vet. Wanneer de bijnieren – de hersenen van de nieren – niet goed functioneren, verloopt de waterhuishouding in het lichaam anders. Ook dit kan leiden tot meer vetweefsel, of tot meer water in het vetweefsel.

Te veel vet kan ertoe leiden dat de andere weefsels in het lichaam ondervoed zijn. En slecht lichaamsvet kan uiteindelijk weer tot verstopping leiden waardoor ook goede vetten niet tot hun recht kunnen komen.

Slechte spijsvertering

Het is vooral een slechte spijsvertering die Ama kan doen opstapelen. De pathologie van Ayurveda spreekt over Srotamsi: dat zijn de verschillende lichaamskanalen, zoals natuurlijk de darmen, maar ook de bloedvaten. Het kan namelijk ook zijn dat ook de bloedvaten hier en daar verstopt raken. O.a. door een ziekte welke bekend is als atherosclerose. Daarbij tasten zogenoemde plaques de binnenzijde van de bloedvatwanden aan. Dat geldt ook voor vetachtige substanties als gevolg van een te hoog LDL-cholesterol. Of voor een te vet of anderszins verkeerd voedingspatroon. Zoals in de inleiding reeds is aangegeven, dit maakt LDL op zich niet slecht. Het gaat ook om de dynamiek en de locatie ervan. Het beste voorbeeld van een ayurvedische remedie in dit bereik is Trifala Guggulu. Trifala Guggulu bestaat uit Commiphora mukul bewerkt in Emblica officinalis, Terminalia chebula, Terminalia belerica en Piper longum.